Inspiratiebronnen voor talensensibilisering

Een basis om talensensibilisering vorm te geven is breed observeren Door breed te observeren leer je kijken naar het sociale gedrag van de lerende in verschillende situaties in de klas en in situaties buiten de klas die op het eerste zicht niets met schools leren te maken hebben. Zo blijf je alert voor de aanwezige diversiteit waar je in het didactisch handelen op kunt voortbouwen. . Devlieger e.a., 2012 Devlieger, M. e.a. (2012). Is die taal van ver of van hier? Wegwijs in talensensibilisering van kleuters tot adolescenten. Leuven/Den Haag: Acco. (p. 39-40) geeft hieromtrent enkele tips en inspirerende voorbeelden: 

  • Een rijke inspiratiebron vind je in de klasgroep zelf! Je leerlingen, anderstalig én Nederlandstalig, kennen vaak meer dan één taal. 
  • Ook leerlingen hun ouders zijn belangrijke inspiratiebronnen. Ook zij kunnen vaak vreemde talen beheersen of maken voor hun beroep gebruik van specifieke vormen van taalgebruik zoals automonteurs en advocaten. Ook kunnen anderstalige ouders uitgenodigd worden voor een sessie in of over hun talige en culturele achtergrond. 
  • Verder kan je ook inspiratie putten uit de buurt. Welke talen leven daar? Is er een Chinese winkel in de buurt? Of een Marokkaanse buurtvereniging? En wat met het plaatselijke dialect? Welke talen kom je op de straten rondom je school allemaal tegen? Werp eens een blik op verkeerstekens, straatnamen, plaatsnamen, reclameborden, winkelopschriften…

Hoe meertalig is jouw klas?

Hieronder vind je beschrijvingen van twee klassen. In welke klas herken je die van jou het meest? En denk je dat je in beide klassen aan talensensibilisering kan doen?

De klas van juf Pascale in Schaarbeek

In de klas van juf Pascale zitten geen leerlingen die enkel Nederlandstalige zijn. Yussuf leert Arabisch in de Koranschool, spreekt Berber thuis met zijn mama en papa en Nederlands met zijn broer en zussen. Seung is een anderstalige nieuwkomer uit Korea en kan aan de hand van een mondje Engels meedraaien in zijn nieuwe klas. Alizée spreekt Nederlands met papa en Frans met mama. De tweeling Daniel en Magda zijn drie jaar geleden met hun ouders meegekomen uit Polen.

De klas van meester Joost in Vorslaar

In de klas van meester Joost zitten alleen maar Nederlandstalige leerlingen. Michiel is een computer- en gamefreak en goochelt voortdurend met Engelse termen. Sandrine volgt ballet en vindt haar ‘coup de pied’ niet mooi als ze op haar ‘pointes’ een ‘pirouette’ draait. Karen is vergroeid met haar gsm en vindt voortdurend nieuwe emoticons uit. Jonas heeft West-Vlaamse ouders en leert zijn klasgenoten op tijd en stond wat ‘stutn mè zeleije’ en ‘ne lochtink’ zijn. 

Maar ook Yussuf en Seung zijn verslingerd aan computergames, Alizée doet ook ballet en Daniel en Magda sms’en voortdurend met hun Poolse vrienden in Brussel…

Bron:  Devlieger e.a., 2012 Devlieger, M. e.a. (2012). Is die taal van ver of van hier? Wegwijs in talensensibilisering van kleuters tot adolescenten. Leuven/Den Haag: Acco. , p. 40.

Creative Commons License