Observatie van een kleuterjuf

Oefening

Doelstellingen

  • Zicht krijgen op de eigen houding over bepaalde ( kansarme ) kleuters.
  • Eigen observaties en didactisch handelen kritisch in vraag stellen met het oog op creëren van gelijke kansen voor kwetsbare kinderen.
  • Verdieping in breed observeren.

Timing



Middellang (groot deel van een lesuur/volledig lesuur)

Richtlijnen

Met wie?

  • Deze opdracht vereist een samenwerking in groepen van 4 volgens de methodiek 'Placemat'. 

Voorbereiding

Volgende zaken worden voorzien per groep:

Opdracht

1. Lees onderstaande observatie door in groep. 

 Observatie:

 “Orhan is 4 jaar en 6 maanden en zit bijna een half jaar op de basisschool. Hij sluit zich niet goed aan bij de andere kinderen en gaat zijn eigen gang. Hij heeft wel contacten, maar deze blijven oppervlakkig. Ook in het contact met de juf was hij aanvankelijk heel voorzichtig. Als zij hem aansprak, reageerde hij angstig en durfde eerst niets terug te zeggen. Dat doet hij nu wel, maar hij gaat bijvoorbeeld nog niet spontaan bij haar op schoot zitten. Af en toe kan hij ook koppig zijn, vooral wanneer de leidster niet direct beschikbaar is. Aan zijn gelaatsuitdrukking is af te lezen, dat hij hierover boos is. Orhan is een gevoelig jongetje en toont spontaan weinig emoties. Bij complimentjes reageert hij wat gereserveerd. Hij heeft vooral afwachtend en volgend gedrag en neemt zelf weinig initiatieven. Wat de leidster hem vraagt, doet hij trouw, maar daar blijft het veelal bij. Zijn verbale vermogens zijn beperkt. Hij spreekt niet zo duidelijk en de zinnen zijn kort. Hij zal niet spontaan een bepaalde beleving aan de leidster vertellen. In de kring doet hij wel mee, maar hij heeft weinig inbreng. Motorisch zijn er geen belemmeringen. Bij het werken met ontwikkelingsmateriaal heeft hij de nodige steun nodig. Bij een ingewikkelde activiteit haakt hij vrij snel af. Hele praktische opdrachten gaan hem beter af, vooral als hij daarbij door de leidster ondersteund wordt. Bij tekenen, verven en plakken maakt hij eenvoudige figuren met weinig details. Hij doet dit niet graag. Bouwen doet Orhan met meer plezier. Hij bouwt graag garages waarin auto’s in- en uitrijden. In spontane situaties speelt hij vaak in de bouwhoek. Hij is dan bezig met auto’s, dieren en blokken.

2. Volg de stappen volgens de methodiek ‘Placemat’:

  • Stap 1: Iedere groep van vier studenten krijgt een vel papier van A3 formaat. In het midden tekenen ze een rechthoek. Dit is het gemeenschappelijke terrein. De studenten trekken daarna vanuit de hoeken van de rechthoek lijnen naar de hoeken van het vel papier. Deze vier velden behoren toe aan elke student apart.
  • Stap 2: De studenten trekken één van onderstaande vragen. Iedereen schrijft individueel zijn antwoord neer in een hoek van het vel.
    • Wat kunnen de voornaamste aandachtspunten zijn tijdens de volgende observaties rond het welbevinden?
    • Wat kunnen de voornaamste aandachtspunten zijn tijdens de volgende observaties rond de betrokkenheid?
    • Pas volgende sleutelcompetenties toe op de observatie: dialoog & samenwerking, flexibiliteit, onbevooroordeeldheid & non-discriminatie.
    • Bespreek volgende didactische voorwaarden voor leren IN diversiteit m.b.t. deze observatie: breed observeren, heterogene groepsvorming, veelzijdige & gevarieerde aanpak.
  • Stap 3: De groepsleden beargumenteren hun antwoorden en luisteren naar de anderen. Vervolgens tracht men tot een gemeenschappelijke antwoorden te komen.
  • Stap 4: Elke groep schrijft de gemeenschappelijk(e) antwoord(en) in de rechthoek in het midden.
  • Stap 5: De observatie wordt behandeld vanuit de 6 sleutelcompetenties van leren VOOR diversiteit. Iedere competentie wordt gelinkt aan de observatie. Belangrijk is dat alle groepsleden hier aan deelnemen en dat er samen naar een algemeen besluit wordt gesproken. 
  • Stap 6: In een klassikale nabespreking worden de oplossingen van elke groep besproken en beargumenteerd.
  • Stap 7: Laat de studenten de achtergrondinformatie rond 'Breed observeren' verkennen. 

Nabespreking

Op zich zijn er voorlopig nog geen ernstige bevindingen te halen uit deze observatie. Orhan is nog maar een half jaar op school. Er staat niet vermeld wat zijn thuistaal is. Wel weten we dat hij verbaal niet sterk is of actief deelneemt. De taal vormt waarschijnlijk een groot struikelblok voor Orhan. Dit kan 1 van de redenen zijn dat hij vooral op zichzelf is, dat het welbevinden lager is dan bij andere kleuters. Het feit dat hij koppig is, kan ook voorkomen bij andere kleuters. Het is belangrijk dat hij leert omgaan met de emoties die dat gevoel naar boven brengt, deze leert herkennen en benoemen. Dit kan een signaal voor jou als leerkracht zijn dat er gewerkt moet worden rond gevoelens in de klas. De betrokkenheid is niet hoog bij bepaalde activiteiten, maar bij het spelen met auto’s dan weer wel. De kleuterleid(st)er kan in dit geval nagaan wat de ervaringswereld en interesses van Orhan juist zijn om bepaalde activiteiten beter te laten aansluiten. Een globale conclusie: verdere observaties die gerichter ingaan op welbevinden, betrokkenheid, relaties met andere kleuters, taal,… zijn nodig!

3 didactische voorwaarden voor leren IN diversiteit in relatie met deze observatie

  • Breed observeren.Breed observeren is noodzakelijk in de verdere stappen die deze kleuterjuf zal moeten ondernemen. Hoe speelt Orhan buiten de klas, op de speelplaats bijvoorbeeld? Speelt hij daar alleen of in groep, met kinderen uit de eigen klas of uit de andere kleuterklassen? Ook zal de juf Orhan moeten observeren tijdens verschillende momenten: zelfstandig spel, begeleide activiteiten, klassikale kringmomenten,… Op deze manier kan ze een volledig beeld verkrijgen van Orhan.
  • Heterogene groepsvorming. Dankzij een heterogene samenstelling zet je verschillende kleuters, elk met hun eigen sterktes en zwaktes, bij elkaar. Zo kunnen kleuters elkaar stimuleren op vlak van taal, creativiteit, samenwerking,… Heel onbewust kan een sterke kleuter Orhan de nodige ondersteuning bieden bij een ingewikkelde activiteit, beeldende activiteit,… .
  • Veelzijdige & gevarieerde aanpak. Dankzij een veelzijdige & gevarieerde aanpak worden de kleuters aangesproken op meerdere vlakken.  Zo kan de kleuterleidster ervoor kiezen om de taalvaardigheid te stimuleren tijdens een begeleide activiteit met de blokken of bijvoorbeeld bij een één-één relatie met auto’s. Activiteiten waarbij Orhan veel begeleiding nodig heeft, kunnen ondersteund worden door bijvoorbeeld een stappenplan met foto’s. op deze manier krijgen de minder interessante activiteiten een leuke insteek.

3 sleutelcompetenties leren VOOR diversiteit in relatie met deze observatie

  • Dialoog & samenwerking. Dialoog en samenwerking met de kleuter is nodig om juiste interpretaties te maken over de observatiegegevens. Hierdoor bekom je interessante informatie over de kleuter, thuissituatie, leefwereld, interesses en gevoelens,… . Zoschep je een vertrouwensband met de kleuter. Via een participerende observatie wordt dialoog en samenwerken mogelijk. Ouders hierover bevragen kan ook veel inzichten bieden: hoe speelt Orhan thuis, hoe is de thuissituatie, wat is de moedertaal? Praat hij veel thuis in de eigen taal? Enkel zo kan je erin slagen een correcte interpretatie te maken van de observatiegegevens en het juiste beeld van de kleuter weerspiegelen.
  • FlexibiliteitEr wordt van jou als kleuterleid(st)er enige vorm van flexibiliteit verwacht. Het is belangrijk op de noden in te spelen van je kleuters. Ook is het van groot belang in te spelen op de leefwereld, het hier en nu en de interesses. In dit geval kan dit zijn dat je ervoor kiest om te werken rond gevoelens omdat dit is opgevallen dankzij de observatie.
  • Onbevooroordeeldheid & non-discriminatie. De observatie moet benaderd worden vanuit een competentie van onbevooroordeeldheid & non-discriminatie. Stoot je bij jezelf op bepaalde vooroordelen, gedachten bij het lezen van deze observatie? Of bekijk je bepaalde zaken al vanuit verschillende perspectieven en ga je op zoek naar verschillende mogelijke oorzaken, aandachtspunten voor volgende observaties?

Alternatieven en transfer

Alternatieve werkvorm

  • Carousel: Alternatieve werkvorm om de 4 vragen bij stap 2 te bespreken. Door deze werkvorm wordt er maar uitgewisseld tussen 4 personen (2 X 2 duo’s).
    • Stap 1: De studenten starten met de eerste vraag uit stap 2. De studenten worden zo geplaatst dat ze per twee zitten/staan met het gezicht naar de andere 2 studenten (in twee kringen, in twee rijen).
    • Stap 2: De deelnemers delen informatie met elkaar (getimed), geven hun antwoorden op de vraag.
    • Stap 3: De buitenste kring schuift nu één plaats door (of 2, 3 … in dezelfde richting) zodat ze nieuwe partners hebben. Opnieuw wordt de informatie gedeeld. Eenzelfde vraag kan tot 3 X bediscussieerd worden. Dit proces herhaalt zich tot de vier vragen meermaals overlopen zijn. 

Alternatieve toepassing

  • De studenten stellen zelf 4 kritische vragen/bedenkingen op bij de observatie en trachten te zoeken naar een antwoord.
  • Er kan vertrokken worden vanuit een observatie tijdens de stage van één van de studenten. Op deze manier wordt de leeromgeving verbreed.

Transfer

Creative Commons License